Wat is ABA?

ABA staat voor Applied Behavior Analysis. In het Nederlands: toegepaste gedragsanalyse. De methode richt zich op een persoonlijke aanpak en richt zich op de vraag: wat heeft de cliënt nodig om een eigen weg te kunnen vinden in de wereld?

De basisprincipes zijn gebaseerd op wetenschap (Skinner & Watson) van gedrag, over vaardigheden die de mens ontwikkelt en de wetenschap rondom leren. Er is onderzocht welke factoren invloed uitoefenen op het gedrag en welke uitwerking deze factoren hebben op het gedrag en de ontwikkeling van een mens.

ABA is gebaseerd op een-op-eenbegeleiding. Bij ieder kind wordt de methode op een persoonlijke manier toegepast. Er wordt onder meer gelet op het niveau, de ontwikkeling, het gedrag en de motivatie van de cliënt.

Hoe werkt ABA?
Het uitgangspunt is dat we altijd vanuit de motivatie van een kind werken. Van daaruit kijken we –  samen met de cliënt en de omgeving –  wat het nodig heeft. De begeleiding wordt (spelenderwijs) aangeboden op verschillende gebieden: taal, spel en gedrag. We richten ons op vaardigheden, praktische zaken, dagelijkse bezigheden en communicatie. Dat betekent dat er zowel kan worden gewerkt aan schooldoelen, als aan zelfzorg en sociale doelen.
Binnen de ABA wordt veel aandacht besteed aan taalontwikkeling. Taal kan namelijk een bijdrage leveren om datgene wat wij ervaren als probleemgedrag te kunnen kaderen, voorkomen of te reduceren. De ABA kent veel verschillende technieken, waardoor het mogelijk is om aan te sluiten bij ieder niveau. Het niveau van de ontwikkeling wordt onder meer bepaald via een VB-Mapp (wat staat voor Verbal Behavior Milestones Assessment and Placement Program). Daarnaast maken we gebruik van ABLLS (Assessment of Basic Language and Learning Skills) of de AFLS (Assessment of Functional Living Skills). Van daaruit kijken we naar de hulpvraag van het individu en/of de omgeving rondom het individu.

Binnen de ABA gaan we ervan uit dat gedrag een functie of reden heeft, ook wanneer de omgeving van het kind het gedrag als ongewenst ervaart. Door uit te zoeken wat de functie is van het (ongewenste) gedrag, krijgt het kind de mogelijkheid om nieuwe vaardigheden aan te leren. Het gewenste gedrag, dat passend is bij de functie, komt daarmee meer op de voorgrond. We richten ons hierbij op de vraag: welk gewenst gedrag wordt aangeleerd, op zo'n manier dat de functie blijft bestaan, maar dat er ander gedrag voor in de plaats komt? Afhankelijk van de functie van het gedrag, worden vaardigheden of gedrag gestimuleerd zodat deze vaker voorkomen in de toekomst (bekrachtigen) of dat deze minder vaak voorkomen (ontkrachten). De behoefte van het kind om zich veilig en geborgen te voelen, staat daarbij voorop.

Binnen de ABA wordt veelvuldig gewerkt met 'errorless learning'. De stappen worden zo klein mogelijk gehouden zodat de cliënt snel succes kan ervaren. Daarnaast werken we op verschillende manieren aan de motivatie, door pairing of een beloning te geven (zoals het geven van een geliefd voorwerp of voedsel, afhankelijk van de motivatie en wensen van het kind). Pairing houdt in dat de begeleider aansluit bij wat de cliënt leuk vindt om te doen en dat er een positief contact ontstaat. Dat biedt een basis om het kind nieuwe vaardigheden te leren.

Functies van gedrag
Gedrag heeft verschillende functies. We kijken eerst of er een medische reden zou kunnen zijn. Als een kind bijvoorbeeld een wond heeft of ergens pijn heeft, dan kan het bepaald gedrag vertonen. Stel: een kind is gevallen en dat is niet opgemerkt. Sommige kinderen vertonen daarna gedrag wat je niet direct bij een val zou verwachten.

ABA maakt onderscheid tussen vier functies van gedrag: sensorisch, escape & avoid, het verkrijgen van aandacht en het verkrijgen van tastbare zaken.

  1. Sensorisch: een gewenste beweging of actie voor het kind die stimulerend is. Voorbeelden zijn: heen en weer wiegen of op een bepaalde plek staan.
  2. Escape & avoid: de cliënt gaat iets ongewilds uit de weg. Bijvoorbeeld: het niet willen opvolgen van een gegeven opdracht.
  3. Het verkrijgen van aandacht: de cliënt wil graag sociale aandacht. Dit doet zich voor als een kind aandacht wil van zijn of haar moeder die aan het bellen is. Het kind begint te gillen, zodat de moeder het telefoongesprek beëindigt en haar aandacht weer op het kind richt.
  4. Het verkrijgen van tastbare zaken: de cliënt wil graag een bepaald voorwerp of een activiteit doen. Een kind wil bijvoorbeeld een koekje, maar iemand zegt 'nee'. Het kind bijt vervolgens op zijn hand. Om het kind te laten stoppen met bijten, wordt het koekje toch gegeven. Het kind leert daardoor dat het bijten een manier is om te krijgen wat het wil na een 'nee'.

Methodes om het gedrag te analyseren
Binnen de ABA gebruiken we verschillende methodes om het gedrag te analyseren. Interviewen van ouders of begeleiders, observeren en het invullen van de ABC. ABC staat hier voor: Antecedent, Behaviour (gedrag) en Consequentie.
Bij Antecedent wordt gelet op wat er vooraf ging aan het gedrag van de cliënt. Vervolgens kijkt de begeleider objectief naar het gedrag (Behaviour) van deze cliënt. Dit wordt objectief beschreven. Vervolgens wordt beschreven wat de Consequentie van het gedrag is. Door dit te analyseren, wordt duidelijk welke functie het gedrag mogelijk heeft.
Wanneer de cliënt goed in staat is om bepaalde dingen zelf aan te geven, is het uiteraard ook mogelijk om in gesprek te gaan. Hierdoor ontstaat inzicht in het waarom van het vertoonde gedrag.

 "Ik las over een Amerikaans meisje dat had geleerd om zelfstandig met de bus naar school te gaan. Na een tijdje vertoonde ze ander gedrag als ze moest instappen en niemand begreep waarom. Uiteindelijk werd het haar gevraagd en kon ze zelf duidelijk maken dat het kwam doordat de stoelen van de bus waren aangepast. Het nieuwe patroon was te druk voor haar hoofd. Een mooi voorbeeld." – Sera Kersten

Vragen over ABA?
Op de websites van ABA Nederland  en ABA Center International  wordt de methode uitgebreid beschreven. Mocht u toch nog vragen hebben, neem dan gerust contact op.

Zoeken in de website

Gevonden:

Illustrations by Icons 8 from Ouch!